Column: Sollicitatiegesprek

‘Job, zeg eens hallo.’
‘Hawwo.’
‘Kijk je de mevrouw ook even netjes aan?
Job kijkt naar het plafond.
‘Hij is een beetje verlegen. Komt zo wel, hè Job?’
De mevrouw gaat aan tafel zitten. Een glaasje water wil ze wel.
‘Mama’, zegt Job.
‘Even wachten, mama wil even met de mevrouw praten.
‘Mama, mama, mama, mama.’
Tegen de mevrouw: ‘Vertel eens, wat is jouw motivatie om op Job te willen passen?’
‘Mama, mama, mama, mama, mama.’
‘Ssst, even stil zijn. Lees je boekje maar. Sorry. Wat zei jíj?’
De mevrouw glimlacht. Ze zei dat ze het een uitdaging vindt om met gehandicapte kinderen te werken. Te kijken wat…
‘Mama, mama, mama, mag ik aipet?’
‘Wil je de iPad, Job? Nou, dat moesten we maar niet doen, hè?’
Tegen de mevrouw: ‘Ja, dat is een beetje lastig. Wanneer wel en wanneer niet. Job vindt het zó leuk. En het is toch zijn toekomst, die computer. Job is een jongetje dat…’
De vader van Job breekt in. ‘We zouden hem de iPad toch niet geven, zei je net?’
Per ongeluk heb ik het ding op Jobs werkblad geschoven. Blij schiet hij rode vogels uit knerpende katapulten: Angry Birds.
‘O sorry. Normaal zijn we consequent hoor. Héél belangrijk bij Job. Zeer moeilijk lerend, hij is…’
De mevrouw knikt. Ze heeft ervaring. Op kinderdagverblijven en ook als pgb-hulp. Eerder werkte ze…
‘Job, kan dat geluid in godsnaam even uit? Ik kan zo écht niks verstaan.’
Gegil van vogels en apen die bevrijd worden uit de computer.
‘Kijk mama, kijk. Mama, mama, mama.’
Tegen mijn man. ‘Schat, vertel jij alsjeblieft even hoe een oppasmiddag met Job eruit ziet?’
Jobs vader wijdt uit over verplicht wandelen – vindt Job niet leuk -, verplicht warm eten – vindt Job niet leuk – en verplicht luiers verschonen.
Ik: ‘Weet je wat, Job. Misschien wil de mevrouw ook wel even op de iPad. Sámen spelen.’
Job schudt woest zijn hoofd, vergeten dat hij verlegen was.
‘Nee!’
Ik: ‘Hij is nooit echt boos, hoor. Lieve jongen. Zacht. Aanhankelijk. Vrolijk.’
Ik haal mijn hand door zijn slordige haar.
De mevrouw staat op. De tijd is om.
‘Zeg je dag, Job?’
‘Dak.’
Verontschuldigend laat ik haar uit. Zij knikt begripvol.
‘En, wat denk je’, vraag ik mijn man. ‘Zou zij Jobs nieuwe oppas willen worden?’
Hij hoort me niet. Samen met zijn zoon speelt hij Angry Birds.